column
Marit Bouwmeester
Topsport, slimme sport
Zeilster sinds haar 6e, in de kernploeg vanaf haar 10e. Inmiddels is Marit Bouwmeester een grote naam in de Laserklasse, met Olympisch goud in Rio als hoogtepunt. Haar aanpak kun je gerust wetenschappelijk noemen.
Ik geloof niet in talent. Ik geloof in keihard werken. In iedere dag beter worden. Mijzelf tot het uiterste uitdagen en continu leren. Dat leren doe ik op elk gebied. Hoe werkt mijn boot? Hoe functioneert mijn lichaam? Hoe maak ik optimaal gebruik van de wind en de stroming in het water? Het gaat trouwens niet alleen om dit soort ‘harde’ kennis. Ik leer ook van stresstraining en mindfulness.
Zeilen is een supercomplexe sport. Je boot moet zo hard mogelijk gaan onder heel uiteenlopende omstandigheden, die vaak tijdens de wedstrijd veranderen. Harde en zachte wind, golven en vlak water, stromingen en draaiwinden. Het geheel van al die invloeden is heel lastig meetbaar te maken. En toch is dát wat ik steeds probeer. Ik wil voor de wedstrijd zoveel mogelijk variabelen in beeld krijgen. Bijvoorbeeld door met een boot vol sensoren, trackers en camera’s de baai te verkennen.
Ik ben ook regelmatig te vinden in het Sailing Innovation Centre, een prachtig initiatief van Sportinnovator om objectieve informatie te verzamelen over de boot én het gedrag van een zeiler. In een Laser hang je volledig aan je benen. Wat is dan de beste techniek? Hoe vind je de ideale hanghoek? En wat kun je doen om de bloedtoevoer optimaal te houden? Dat kunnen we daar allemaal wetenschappelijk laten uitzoeken. Meten is weten, daar ben ik van overtuigd.
Het past allemaal perfect bij mijn rationele benadering van de zeilsport. Natuurlijk vaar ik ook op mijn gevoel – letterlijk én figuurlijk. Maar als je als topzeiler niet je uiterste best doet om daarnaast ook te objectiveren, vaar je uiteindelijk achteraan. Topsport is slimme sport. En dat kan alleen met wetenschap op hoog niveau.
Marit Bouwmeester
Topzeilster, lid van de Delta Lloyd Kernploeg van het Watersportverbond
'Wat voor de een werkt, werkt niet voor de ander'
‘Wetenschap past perfect bij mijn rationele benadering’
6 MAART 2017
interview
“Rondom toetsen en examineren is samenwerking opgebloeid tussen opleidingen en hogescholen, veel docenten hebben zich geschoold in de examenpraktijk en het inschakelen van extern gecommitteerden is inmiddels breed verspreid”, zo concludeert Paul Rullmann, voorzitter van de commissie ‘evaluatie externe validering toetsing en examinering in het hbo’ bij de presentatie van het eindrapport. “Met de titel ‘Zienderogen vooruit’ geven we duidelijk aan wat de commissie ervan vindt: er is hard gewerkt en heel veel bereikt.”
Vandaag heeft Paul Rullmann het eindrapport uitgereikt aan Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De Graaf bood het vervolgens aan aan de minister van OCW, Jet Bussemaker. Volgens Rullmann zijn de hogescholen goed in staat het proces van externe validering van toetsing en examinering op adequate wijze en bottom-up vorm te geven en te organiseren. “Hogescholen groeien toe naar een cultuur waarin kennisdeling en het toelaten van ‘vreemde ogen’ op het terrein van toetsing en examinering gemeengoed zijn”, aldus Paul Rullmann bij de aanbieding van het eindrapport. Rullmann is ook kritisch: “Beoogde ‘producten’ als een handreiking gezamenlijk toetsen en een format voor de verslaglegging zijn nog niet tot stand gekomen. Ook is er nog geen docent-register in het hbo. Daar moet aandacht aan worden besteed.”
“De hoofdzakelijk positieve tot zeer positieve conclusies die de commissie Rullmann in haar rapportage trekt, zijn een steun in de rug van hogescholen en docenten. Dat de commissie daarnaast ook aanbevelingen doet om vooral ‘door te pakken’ is de handschoen die de hogescholen moeten oppakken”, aldus Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
De Graaf: “Op basis van alle ervaringen die de afgelopen vijf jaar zijn opgedaan worden nu de volgende stappen gezet om het gedachtengoed verder te verspreiden in het hbo. Een nuttige zaak die blijvende inspanning zal vragen van docenten, managers en bestuurders. We zijn er nog niet en gaan door op de ingeslagen weg. Dat betekent verder investeren, in uitvoering en doorontwikkeling van plannen, in het uitrollen van ontwikkelde concepten. Maar vooral: investeren in mensen, in hun enthousiasme, hun betrokkenheid en hun ideeën.”
Zie ook: Dossier externe validering examens
Bijlage(n):