meedoen
Project
Iedereen een eigen verhaal
Voor mensen met een chronische aandoening heeft sporten en bewegen niet altijd een positieve betekenis. Ook voor sportliefhebbers kunnen de mogelijkheden – en daarmee de betekenis – veranderen na een diagnose. Medische adviezen die voorbij gaan aan het persoonlijke verhaal werken niet.
Welke betekenis heeft sport of bewegen voor mensen met een chronische ziekte? Hoe kun je hen het beste begeleiden? Samen met collega’s interviewde onderzoeker Mirjam Stuij 65 zorgverleners en 89 mensen met diabetes, depressie, borstkanker of hiv. Soms staat meer bewegen als advies in de medische richtlijnen. Bijvoorbeeld bij hiv, omdat bewegen bepaalde waarden verbetert of de behandeling beter laat aanslaan. Stuij: ‘In de richtlijnen is bewegen vaak iets functioneels, het is een middel. Sommige mensen gebruiken het ook zo. In ons onderzoek zit een voorbeeld van iemand die door bewust sporten van haar diabetesmedicatie afkwam.’ Vanuit de functionele optiek is het moeilijk voorstelbaar dat iemand níét zou willen sporten. Het is toch goed voor je gezondheid? Maar zo simpel werkt het dus niet.
Het narratief centraal
Om te begrijpen wat mensen motiveert of juist belemmert, moet je ze vragen wat sporten en bewegen voor hen persoonlijk betekent. Wat is hun eigen verhaal? In het onderzoek staan de verhalen – in jargon: het ‘narratief’ – centraal (verzameld op www.stzverhalen.nl). Stuij: ‘Het beeld is veelzijdig. Waar de een sport heel instrumenteel inzet – zoals in het voorbeeld – is bewegen voor een ander vooral een confrontatie met verlies, met dingen die je niet meer kunt. Of waarover je je vooral schuldig voelt, omdat het wéér niet gelukt is het vol te houden.’ Als zorgverlener moet je goed naar iemands persoonlijke verhaal luisteren, benadrukt Stuij, en zeker niet standaard benadrukken dat bewegen goed is. Dat geeft er een morele lading aan, die zelfs irritatie kan wekken. En dan ben je je patiënt helemáál kwijt.
Bewust van eigen ervaringen
Cruciaal is dat zorgverleners zich ook bewust zijn van hun eigen normen én hun eigen ervaringen. Stuij: ‘Denk maar aan de situatie met een klein kind thuis. Je wilt graag sporten maar komt er gewoon niet aan toe. Gebruik je ervaringen uit de ene rol – in dit voorbeeld die van jonge ouder – in je andere rol als zorgverlener. Dan krijg je vanzelf meer oog voor het persoonlijke verhaal van elke afzonderlijke patiënt.’
Een interview met
Corrine Brinkman, coördinator ontwikkeling en implementatie bij de Nederlandse Diabetes Federatie
‘We halen minder uit leefstijl dan eigenlijk zou kunnen’
Project
Betekenissen van sport in tijden van ziekte
Verder lezen
nieuwsbriefartikel: ‘Sport in tijden van ziekte’
artikel: ‘Sport en bewegen belangrijk voor mensen met chronische ziekte, maar geen wondermiddel’
artikel: Sport en bewegen: een ‘heikel’ onderwerp
website: ‘Sport in tijden van ziekte’: www.stzverhalen.nl
Verder kijken
Introductie door onderzoeksleider Tineke Abma
Een interview met Corrine Brinkman, coördinator ontwikkeling en implementatie bij de Nederlandse Diabetes Federatie
‘We halen minder uit leefstijl dan eigenlijk zou kunnen’
‘Bewegen is goed bij diabetes, ook voor het mentale welbevinden. Wie lekkerder in zijn vel zit, kan beter omgaan met de nadelige gevolgen van de aandoening én de therapie beter volhouden. Bij diabetes type 2 is leefstijl sowieso stap één in de behandeling, conform de NDF Zorgstandaard Diabetes. Pas als het met gezonder leven niet lukt, komen geneesmiddelen in beeld. Het onderzoek bevestigt onze ervaring dat veel zorgverleners zich onvoldoende toegerust voelen die eerste stap te zetten. Hoe begin je erover? Hoe motiveer je mensen tot gedragsverandering en hoe ondersteun je ze vervolgens daarbij? In de zorg halen we veel minder uit leefstijl dan zou kunnen.
Het onderzoek onderstreept dat zorgverleners tools nodig hebben. Wij werken onder andere aan een beweegmodule voor de zorgstandaard. Centraal punt: er is niet één standaardbenadering van bewegen bij diabetes. Het moet onderdeel zijn van een persoonlijk gesprek over wensen, behoeften en zorgen die iemand heeft over de totale behandeling. Ga dat gesprek dus aan. De site met de verhalen uit het onderzoek laat goed zien dat dé patiënt niet bestaat. Sommige patiënten zijn bewust met leefstijl bezig. Anderen krijgen na de diagnose voor hun gevoel zoveel over ze heen, dat bewegen wel het laatste is waar ze aan denken.’